
DOT TO DOT
De Jokerweek 2017 staat in het kader van de viering van 200 jaar UGent. Op 8 oktober organiseert de UGent een groot evenement in de stad. Langs het parcours van de Plantentuin tot aan het Pand zullen die dag tal van workshops, experimenten, lezingen, debatten… plaatsvinden. De universiteit toont hiermee haar intellectuele arbeid en maatschappelijke relevantie aan een groot publiek.
Gedurende de Jokerweek worden de studenten uitgedaagd om voorstellen te ontwerpen die op 8 oktober het parcours visueel kunnen vormgeven. Eén groep van studenten zal zich concentreren op het parcours als geheel. We vragen deze studenten om strategieën te ontwikkelen die doorheen de stedelijke ruimte een ‘gedachtenstroom’ waarneembaar maken. Een tweede groep van studenten nodigen we uit om in een werfsfeer via maquette en mock-ups installaties te ontwerpen op 5 locaties langsheen het parcours (De Ledeganck, de Rozier, de Krook, de Aula en het Pand) en dit met 4 vooropgestelde materialen (Bamboe en textiel, folies, touw en houten platen bewerkt met een CNC-machine).
De Jokerweek wordt opgevat als een grote ontwerpwedstrijd. Op het einde van de week worden alle resultaten tentoongesteld in een expositie in het UFO. Uit de resultaten van de week zullen een aantal projecten geselecteerd worden om tegen 8 oktober verder uit te werken.
ORGANISATOREN
Nele De Raedt
LOCATIE
Technicum blok 3
DATA
23 maart 2017 – 31 maart 2017
OPDRACHT
Deeltraject 1
GEDACHTESTROOM LANGSHEEN HET PARCOURS
Bedenk strategieën om een ‘gedachtestroom’ waarneembaar te maken langsheen het parcours. De opdracht zet in op een aantal deelaspecten.
Hoe maak je het onzichtbare waarneembaar?
De vraag om een ‘gedachtestroom’ waarneembaar te maken appelleert aan de intellectuele arbeid die aan een universiteit verricht wordt. Deze intellectuele arbeid is in principe onzichtbaar en immaterieel. Het gaat om gedachten, uitgedrukt in woorden op conferenties en in auditoria, via lezingen, seminaries, debatten. Wetenschappelijke papers, monografieën, tentoonstellingen… maken deze arbeid enigszins concreet en extern zichtbaar. Vandaar ook dat outputindicaties vaak gebruikt worden om de productiviteit (en dus kwaliteit?) van een universiteit te meten. Maar hoe maak je de intellectuele arbeid aan de universiteit zichtbaar? Hoe kunnen ‘gedachten’ door de stedelijke ruimte ‘stromen’?
Welke rol speelt het parcours en de wandeling?
Het parcours tussen het Pand en de Plantentuin is slechts een lijn op de kaart. Het verbindt een aantal belangrijke polen van het universitair patrimonium (denk maar aan het Pand, de Aula, de het Plateaugebouw, de Brug, het UFO, de Blandijn, de Ledeganck). Op 8 oktober, met het organiseren van evenementen langsheen het vooropgestelde parcours, pretendeert deze denkbeeldige lijn een tijdelijke eenheid. Gedurende die dag wordt het parcours “zichtbaar” en eigent het zich een identiteit op. In welke mate wordt deze as voelbaar wanneer hierop een ‘gedachtestroom’ verbeeld wordt? Merkt men dat men plots op de as zit? Of ernaast? Welke impact heeft de interventie op het ervaren van dit parcours als eenheid? En laat de interventie al dan niet sporen na die het tijdelijke evenement (en ook de as?) later in herinnering brengen?
Welke vorm neemt de gedachtestroom aan?
De gedachtestroom maakt de intellectuele arbeid aan de universiteit waarneembaar langsheen een bepaald parcours. Maar betekent dit ook dat dit via het visuele moet gebeuren? Of kan de gedachtestroom ook auditief zijn? Neemt de gedachtestroom fysieke vorm aan? Of blijft deze digitaal? Is het parcours waarneembaar aan de hand van punctuele signalisatie? Of is er een continuïteit langsheen de wandeling? Hoe is de verhouding tot de universiteitsgebouwen langsheen het parcours? Gaat de gedachtestroom met hen in concurrentie? Of vormt zij een compliment die de gebouwde omgeving tijdelijk oplicht?
Corporate branding vs. Architectuur
Het zichtbaar maken van een gedachtestroom staat sterk in het teken van communicatie. Met deze (visuele, auditieve, digitale…) gedachtestroom toont de universiteit zich aan de bezoekers. Het ‘beeld’ van de universiteit wordt expliciet gemaakt. Dergelijke opdracht sluit eerder aan bij de competenties van reclamebureaus die met een team van grafisch ontwerpers, communicatie-managers en dergelijke meer een imago (lett. beeld) voor een bedrijf vormgeven. Wat gebeurt met deze opdracht wanneer de vraag gesteld wordt aan architectuurstudenten? Welke specifieke competenties spelen plots mee? Wat gebeurt er met deze opdracht wanneer deze vastgepend zit op een bepaalde locatie? Welke rol speelt de ruimte en de gebouwde omgeving in het beantwoorden van deze vraag?
Deeltraject 2
CONSTRUCTIES OP 5 PLEKKEN
Maak een constructie op één van de vijf hoofdlocaties van het evenement.
Constructieve randvoorwaarden:
Welke rol neemt de constructie op in de stedelijke ruimte en voor het evenement?
Op 8 oktober zullen de constructies geplaatst worden op vijf locaties langsheen het parcours. De constructies vormen een markeerpunt langsheen het parcours en kondigen de evenementen in de gebouwen aan. Welke rol(len) neemt de constructie op? Is het een baken in de stad? Een poort tot het gebouw? Een eyecatcher?
Op welke wijze verhoudt de constructie zich tot het gebouw?
De constructies gaan in dialoog met iconische gebouwen van de Ugent. In welke mate vormt de constructie een complement tot het gebouw? In welke mate gaat het hiermee in concurrentie? Kadert het een deel van het gebouw? Of wendt het zich er volledig van af?
Corporate branding vs. Architectuur
Het bouwen van 5 constructies voor een bepaald evenement staat sterk in het teken van communicatie. Met deze constructies toont de universiteit zich aan de bezoekers. Het ‘beeld’ van de universiteit wordt expliciet gemaakt. Wat gebeurt wanneer architectuurstudenten deze verbeelding op zich nemen? Welke specifieke competenties spelen er mee? Welke rol speelt de ruimte en de gebouwde omgeving in het beantwoorden van deze ontwerpvraag?






ACTIVITEITEN




